Rangen en misstanden

Het lijkt lang geleden dat ik in Nijmegen in de collegebanken zat. Interculturele communicatie, de dimensies van Hall en Hofstede waarop culturen verschillen. Toch kom ik in de veelzijdige Afrikaanse praktijk niet helemaal los van het theoretische kader. Hier volgt een kijkje in de cultuurkundige keuken van Kameroen.

Grootste verschil is de aanhang aan macht. Waar we in Nederland alle machtverschillen in gezin, bedrijf en samenleving zoveel mogelijk terugdringen, ontleen je in Kameroen je hele bestaansrecht aan je positie. Ik deed er weken over in mijn gastgezin de bloedbanden te ontdekken, maar de rangorde was al na twee maaltijden duidelijk. Eerst komt de gast (momenteel ben ik dat), dan papa, oma, maman, de jongere kinderen en dan de oudere kinderen. Dit lijstje uit zich bijvoorbeeld in de volgorde waarin het eten wordt opgeschept: de ‘hogeren’ krijgen het eerst en het lekkerst, degenen die volgen slechts wat overblijft. Nu begrijp ik ook de reden voor de obesitas-drang: dik zijn geeft aan dat je veel mag eten vanwege je hoge positie. Hierarchie zie je werkelijk in alles terug, zelfs in de borden: het minst zijn de metalen borden, dan komen de emaillen, dan aardenwerk met streepjes en de top: aardenwerk met bloemmotief (vanzelfsprekend? eet ik alleen daarvan). Voor mij is het moeilijk dealen met scheve verdelingen en gecommandeer naar ‘minderen’. Maar voor de mensen hier geeft het rust en structuur. En de jonge gecommandeerden teren vast op het idee dat zij ooit zelf met een bord vol anderen mogen commanderen.

Kameroen heeft duidelijk de feministische golf nog niet gekend, de man-vrouw verdeling is nog volledig in tact. Dat wil zeggen vrouwen mogen/moeten overdag werken zodat er extra brood op de plank komt, maar na het werk koken ze nog uitgebreid terwijl manlief uitgeput op de bank ligt. Volgens Hofstede is de Afrikaanse cultuur daarmee masculien. In het Nederlandse feminiene profiel zijn rolverdelingen ambigue. Daarnaast geeft een feminine cultuur sympathie aan de zwakkeren of verliezers(dit wordt algemeen gezien als de verklaring voor de Nederland als verzorgingsstaat). In Afrika is het omgekeerd, sympathie bestaat er alleen voor de sterken. Frustrerend genoeg zie je dat op elke school terug, de beste leerling is de norm. In de gang hangen lijsten met de beste leerlingen per klas, wat nogal wat ondelinge concurrentie in de hand werkt. Ook mijn kleine broertje en zusje vallen al aan de prestatiedrang ten prooi. Laatst liepen Simon en ik met aan de hand Morelle en Junior naar het ziekenhuis. Toen we over de brug moesten, begon Morelle ineens verschrikkelijk te gillen ‘ik ga vallen, ik ga vallen!’. Hoogtevrees Mijn Nederlandse instinct gaf me in om Morelle te troosten en te haar te begeleiden bij de oversteek. Maar Simon gebood me Morelle aan haar lot over te laten, wij wachtten wel aan de overkant. Uiteindelijk liep ze voetje voor voetje trillend naar de overkant. Ik gaf haar een high-five, maar Simon was helemaal niet trots, hij zei alleen maar ‘Morelle, kijk eens hoe knap Junior is, hij heeft helemaal niet gehuild toen hij over de brug liep’. Hoofdschuddend en met een knipoog naar Morelle, liep ik achter hem aan.