Het schip van de woestijn

Per trein (jahaa per trein, hoera!) vervolgenden we onze reis richting Jaisalmer, de desert! Ook hier staat een fort. In dit monumentale staddeel logeerden we ietwat illegaal, het fort staat namelijk op verzakken wegens dalend waterpeil. Wij waren ons van geen kwaad bewust, dit hoorden we pas achteraf. De dag daarna begonnen we aan onze tweedaagse kamelensafari, dat betekent dus: slapen in de woestijn! Bepakt met alle leggings en shirtjes die we bij ons hadden tegen de helse kou van de nachtelijke woestijn, klommen wij op onze trouwe kamelen Babel en Padam. Ofja, we deden vooral poging er niet af te vallen tijdens het opstaan van de kameel. De nomadengroep bestond uit een Koreaans gezinnetje, no Engilsh, en drie kamelenhoeders, voor wie desert survivalen een tweede natuur is. Je vraagt je natuurlijk af hoe wij onze eerste levensbehoeften vervulden. Onze camel boys kookten op een zelfgesprokkeld houtvuurtje binnen no time in een pannetje een voortreffelijke combi van rijst, chapati, groenten en dahl, mjum! Tijdens dit avondmaal werden we vergezeld door een stokoude local uit een desert dorpje die plompverloren kwam vragen of wij zijn kameel hadden gevonden. Dat was niet het geval, maar hij mocht wel blijven slapen bij ons en de camel boys. De nacht bleek mee te vallen! We hebben nog nooit zoveel sterren bij elkaar gezien. Door kamelenzadels beschut en op een hoopje, was het zelfs niet ijskoud. We leken al volleerde desert-gangers, want we draafden dit stuk terug op de kameel! Hobbel de hobbel, maar o zo tof!